Na het fotograferen in Normandië, ben ik dit jaar begonnen met verder werken in Noordelijke richting, als eerste het Duitse waddengebied. Eerst Ost-Friesland met de Duitse Waddeneilanden, daarna Butjadingen (het schiereiland tussen Wilhelmshaven en Bremerhaven) en als laatste de kust van het noordelijk deel van Niedersachsen, van Bremerhaven via Cuxhaven en langs de Elbe richting Hamburg.
En dit Deutsches Reiseabenteuer was niet alleen goed voor mijn Duits, maar was vooral reis vol fotografie met de drone en met veel Faschinen. Faschinen ? Letterlijk vertaald takkenbossen, rijshout van knotwilgen en gevlochten tot rijswerken. Samen met houten palen worden het rijsdammen, dammen die veelal loodrecht op elkaar staan die aan de bodem van het wad verankerd worden.
Bij vloed loopt het wad met de rijsdammen onder water en komt het zeewater door de rijswerken tot rust waardoor zwevend slib zich op de bodem kan afzetten en achterblijft. Op termijn leidt dit aanslibben tot buitendijkse landaanwinning en dit aangeslibte land breekt de kracht van de golven bij stormvloed en beschermt zo de zeedijk. Aan de Duitse Waddenkust worden de Faschinen vooral gebruikt in het kader van de kustverdediging, de landaanwinning met inpoldering zoals in vroeger eeuwen speelt evenals in Nederland geen rol meer.
Maar genoeg aardrijkskunde, terug naar het wad. Hoe dit te fotograferen ? Veelal vlakke wadden, weinig relief, een incidentele strekdam (met Faschinen!) daargelaten. De waddenkust in Duitsland kent, althans voor zo ver ik gezien heb, weinig buitendijks land wat een overgang vormt tussen vasteland en zee. Niet zoals bijvoorbeeld in Friese Noorderleeg, kilometers kwelderlandschap, kwelders die steeds natter worden en langzaam overgang in het wad.
Langs de Duitse Waddenkust is er sprake van enorme zeedijken met veelal een abrupte overgang tussen land en zee. Een steile dijk, een vlakke watervlakte. Maar soms is de overgang niet zo abrupt en zijn er kwelderwerken en is het wad meer aanwezig en fotogeniek. De zeedijken zijn behoorlijk hoog ten opzichte van de zee en vergelijkbaar met de Nederlandse Deltahoogte (12 meter). Deze hoogte geeft de fotograaf een mooi standpunt waardoor overzichten mogelijk en structuren zichtbaar worden.
En ook de drone komt in beeld, deze maakt standpunten mogelijk die een fractie hoger zijn dan statief met trap op de dijk. Wel hogere standpunten, maar zonder dat het ‘contact’ met het onderwerp verloren gaat; dit is iets waar de drone in excelleert (de foto’s hieronder zijn op hoogtes tussen de 20 en 60 meter gemaakt). Ik houd van foto’s met een zekere abstractie en die het letterlijke – documentaire verlaten. Dat is natuurlijk ook een kwestie van onderwerpkeuze, maar ook een kwestie van standpunt, met de drone kan je ook buitendijks werken …